Jeroen Doorenweerd
Dinsdag 26 mei 2009

Zelden ben ik kunst tegengekomen die zo balanceert op het randje van het alledaagse en het buitengewone als bij de werken van Jeroen Doorenweerd. Een boothuis, een zwembad, een uitkijktoren, een bankje of een raam, stuk voor stuk zijn het objecten die onopvallend in een interieur of een landschap zouden passen. Maar bij Doorenweerd is er altijd een "catch". Zelden is iets datgene wat het zo op het eerste gezicht lijkt te zijn. In het boek "Jeroen Doorenweerd" zijn ruim dertig van deze intrigerende projecten beschreven.

Voor deze bespreking licht ik twee van deze project er uit. Beide spelen met de beleving van ruimte en perspectief maar hebben een totaal eigen karakter. Het eerste voorbeeld is een tuin. Op het eerste gezicht lijkt er niets aan de hand te zijn met de tuin van Jeroen Doorenweerd. Hout, gazongras en wilde grassen zijn de ingrediënten die hij gebruikte voor de door hem ontworpen tuin voor Museum De Pont in Tilburg. In de alledaagse, verraderlijk "ordinaire" materialen zit daarentegen wel deels de verklaring voor het verrassende van zijn werk: het dringt zich niet op als kunst met een hoofdletter K. Jeroen Doorenweerd verrast juist door de ongedwongenheid van zijn werk.

Jeroen Doorenweerd – Museum De Pont, 1993  uit: Jeroen Doorenweerd (NAi Uitgevers, 2009)
Jeroen Doorenweerd – Museum De Pont, 1993 uit: Jeroen Doorenweerd (NAi Uitgevers, 2009)

Jeroen Doorenweerd legde in 1993 een lange houten steiger door de tuin waarmee de bezoeker de mogelijkheid werd geboden om de tuin vanaf verschillende hoogten en posities te bekijken. Geen opzichtige materialen, geen borden om de bezoekers door zijn tuin te begeleiden, geen gebruiksaanwijzing: het is aan de bezoeker om zelf de ontdekkingstocht door de tuin te maken. Het gebrek aan expliciete sturing in de beleving door letterlijk en figuurlijk de ruimte te geven aan de deelnemer/gebruiker om zodoende een eigen beleving te creëren, is typisch voor Doorenweerd. Wat de bezoeker ongetwijfeld zouden ervaren in de tuin van De Pont, is het verschil in beleving dat relatief kleine ingrepen in de openbare ruimte bewerkstelligen. Ik schrijf met opzet "zouden ervaren" omdat de tuin van Doorenweerd alweer plaats heeft moeten maken voor respectievelijk de tuinontwerpen van Pjotr Müller (1994–1996), John Körmeling (1996–1998), Rosemarie Trockel (1999–2001) en Rudy J. Luijters (2001–2003).

Jeroen Doorenweerd – Museum De Pont, 1993  uit: Jeroen Doorenweerd (NAi Uitgevers, 2009)
Jeroen Doorenweerd – Museum De Pont, 1993 uit: Jeroen Doorenweerd (NAi Uitgevers, 2009)

Het tweede voorbeeld staat in Stedelijk Gymnasium Nijmegen. Nog steeds, als ik goed geïnformeerd ben. En ik had moeten schrijven "staan". Want voor het Stedelijk Gymnasium ontwierp Doorenweerd drie open, mobiele kamers; één van staal, één van hout en één van glas. De mobiele kamers vullen een immense ruimte, een aula van twintig bij vijftien meter en maar liefst acht meter hoog. Niet een ruimte die zich het best laat omschrijven als "gezellig", "knus" of "intiem". Maar wel een ruimte die met gemak enkele honderden leerlingen kan opslokken en waarin je je in kleinere groepen als "verloren" kunt voelen.

Jeroen Doorenweerd – Stedelijk Gymnasium Nijmegen, 2000  uit: Jeroen Doorenweerd (NAi Uitgevers, 2009)
Jeroen Doorenweerd – Stedelijk Gymnasium Nijmegen, 2000 uit: Jeroen Doorenweerd (NAi Uitgevers, 2009)

De oplossing die Doorenweerd bedacht om toch iets van intimiteit in een dergelijke ruimte te brengen, is even simpel als briljant. Door drie, kleine open kamers in de ruimte aan te brengen, behoud je het oorspronkelijke gevoel van openheid maar bied je leerlingen de kans om in kleine groepen (of alleen) zich terug te trekken in een deels afgeschermde ruimte. Nog steeds met de imposante maten van circa 310 cm breed, 380 cm diep en 268 cm hoog. De drie ruimtes zijn niet rechtstreeks op de vloer van de aula geplaatst maar staan op poten met daaronder wielen. De leerlingen die een mobiele kamer willen betreden, moeten gebruik maken van een trappetje om het hoogteverschil met de aula van ongeveer een meter te overbruggen. Hierdoor krijg je het gevoel een andere ruimte betreden. Bijkomend effect van het hoogteverschil is dat de raampartijen, panoramisch zicht op Nijmegen bieden, op dezelfde hoogte komen als de vloer van de mobiele kamers. Eén meter hoogteverschil geeft zo een wereld van verschil in beleving.

Jeroen Doorenweerd – Stedelijk Gymnasium Nijmegen, 2000  uit: Jeroen Doorenweerd (NAi Uitgevers, 2009)
Jeroen Doorenweerd – Stedelijk Gymnasium Nijmegen, 2000 uit: Jeroen Doorenweerd (NAi Uitgevers, 2009)

Doorenweerd speelt met de concepten van binnen & buiten, daar & hier, zij & wij. Perspectief en het je bewust zijn van het ingenomen perspectief, bepalen voor een groot deel onze beleving. Jeroen Doorenweerd legt in zijn werk de basis voor het bewuste perspectief. De beleving is voor degene die in aanraking komt met zijn werk.

Om dát over te kunnen brengen in boekvorm, zonder dat je een kunstwerk zelf hoeft te ervaren, is een kunst op zich. De auteurs en NAi Uitgevers zijn daar ruimschoots in geslaagd. Met prettig leesbare teksten en veel beeldmateriaal komt het voortreffelijk over waar het in het werk van Doorenweerd om draait.

Dominic van den Boogerd, Wouter Vanstiphout (en anderen)
Jeroen Doorenweerd
192 bladzijden
Prijs € 27,50
NAi Uitgevers
ISBN 978–90–5662–676–1
Verschenen februari 2009
Links bij dit artikel: