Zelden heb ik plaatsvervangende schaamte gevoeld tijdens het lezen van een boek. Maar in het geval van Arnon Grunberg: Brieven aan Esther dat onlangs bij uitgeverij Alauda Publications verscheen, bekroop mij dit ongemakkelijke gevoel wél. Als lezer krijg je de helft van de briefwisseling uit 1992-1993 tussen studente Esther en de belofte Arnon Grunberg voorgeschoteld. De helft omdat de brieven van Esther aan Grunberg verloren zijn gegaan. Maar voor de lezer maakt dat niet uit. Uit de vileine brieven van Grunberg wordt de strekking van Esthers' brieven namelijk pijnlijk duidelijk. Grunberg steekt zijn mening niet onder stoelen of banken over haar in zijn ogen volstrekt onzinnige streven naar zuiverheid en zij wordt dan ook het slachtoffer van een epistolaire kastijding. Maar door Grunberg's verbale souplesse gaan gêne en vermaak hand in hand in deze prachtig vormgegeven bundeling.
De briefwisseling tussen Esther en Grunberg vond plaats tussen juli 1992 en september 1993. Dus nog vóór de grote doorbraak die Grunberg in 1994 had met de publicatie van zijn roman Blauwe maandagen. Gedurende de briefwisseling heeft Grunberg Kasimir Uitgeverij opgericht en schrijft hij aan zijn debuutroman. De aanleiding voor de briefwisseling is het door Esther geschreven boek dat zij Grunberg heeft doen toekomen. In de eerste brief bedankt hij haar hiervoor hartelijk en is nieuwsgierig naar haar en haar werk. In een derde brief lijkt er, na een fysieke ontmoeting, zelfs geflirt te worden: "Ik vind je een heel bijzonder meisje, Esther". Hij spreekt in dezelfde brief zijn bewondering uit voor haar keuze en streven naar zuiverheid maar kan die tegelijkertijd niet navolgen.
Uit: 'Arnon Grunberg: Brieven aan Esther - Facsimile uitgave' (Alauda
Publications, 2011)
Vanaf de vierde brief wordt de toonzetting anders. Grunberg bestrijdt nu de zuiverheid waar Esther (klaarblijkelijk) in haar tussenliggende brieven aan vast blijft houden. Zijn schrijversschap heeft een andere voedingsbodem: "... Omdat mijn schrijven op zijn best het precieze en ware verslag is van een vernietiging, een zelfvernietiging". In anderhalf A4tje probeert hij haar te overtuigen van zijn gelijk en nodigt haar tegelijkertijd uit om te schrijven wat zij wil nee, zelfs moet schrijven. Deze opdracht aan Esther geeft de lezer inzicht in de drang die Grunberg tot schrijven aanzet.
De afsluitende woorden van de vijfde brief zijn veelzeggend: "Tot gauw misschien. Maar niet in jouw calvinistisch paradijsje. In mijn kermis misschien. Het theater van de mensen die ongeschikt zijn om te leven." De volgende brieven hebben dezelfde teneur: wij zijn te verschillend, doe wat je wilt maar vraag van mij geen zegen. Hoewel de brieven van Esther ontbreken, lijken de antwoorden van Grunberg aan te geven dat ze precies dát doet. Grunberg lijkt er klaar mee te zijn maar beantwoordt alle brieven. Maar zoals in de facsimile uitgave goed te zien is, zorgt de snelheid van beantwoording voor verschrijvingen die Grunberg in handschrift corrigeert.
Uit: 'Arnon Grunberg: Brieven aan Esther - Facsimile uitgave' (Alauda
Publications, 2011)
De breuk in de briefwisseling zie je mijlenver aankomen. De laatste brief sluit af met Kom langs, laat je lieve gezichtje zien. Misschien wilde Grunberg zien of de verbale klappen striemen hadden achtergelaten. Het lijkt in de verte in ieder geval wel iets op Karel Appel's bekende citaat: "Tais-toi et sois belle". Het enige waarover je je nog verbaast, is dat de breuk nog zo lang heeft geduurd. Want al vanaf de vierde brief veranderde de toonzetting van Grunberg van vriendelijk en belangstellend naar kritisch om daarna nogmaals te veranderen waarbij het vileine de overhand kreeg. Waarom schreef Esther in hemelsnaam terug? Wat bezielde Grunberg om, nadat hij haar toch al meerdere keren als een hopeloze zaak had gekwalificeerd, uitgebreid te blijven antwoorden? Jeugdige hartstocht, bezieling, verveling?
De Esther aan wie de brieven zijn gericht, is de uitgeefster én vormgeefster van dit boek. De gepassioneerde briefwisseling heeft zij laten resulteren in een bijzonder boek dat in drie verschillende edities (reguliere paperback, e-book en een luxe, facsimile uitgave). Vooral de facsimile uitgave, waarin de brieven van Grunberg (inclusief de enveloppen waarin ze zijn verzonden) zorgvuldig zijn gereproduceerd, is een juweeltje. Het in een handgemaakte doos gevatte boek verscheen in een oplage van slechts 200 door Arnon Grunberg genummerde en gesigneerde exemplaren. Het boek is een absolute aanrader en niet alleen voor Grunberg-adepten!
Arnon Grunberg