Geschiedenis van de dorst. Twintig eeuwen drinken in de Lage Landen (2007) Raymond van Uytven
Maandag 24 december 2007
Op de flaptekst van "Geschiedenis van de dorst. Twintig eeuwen drinken in de Lage Landen" staat: "De mens – zo stelt Plinius de Oudere al in de eerste eeuw – is het enige wezen dat drinkt ook als het geen dorst heeft...". Maar wie dronk wat? En waarom? Dat zijn de vragen die auteur Raymond van Uytven met dit boek heeft beantwoord.

Wijn in de Lage Landen
Wijn is waarschijnlijk één van de oudste dranken en één van de eerste dranken waarmee de Lage Landen hebben kennisgemaakt. Dat komt ten eerste door de vroege ontdekking van wijn. Waarschijnlijk is al meer dan 10.000 jaar geleden ergens in het bergland tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee bij toeval ontdekt hoe de gisting van druiven kon leiden tot iets als wijn. Het meest duidelijke bewijs voor de ouderdom van wijn ligt een stuk later. Namelijk kort na 3000 voor Christus zijn er sporen gevonden van de aanleg van bevloeide kleine wijngaarden bij de grote steden van Mesopetamie. De wijnteelt verspreidde zich nadien als een vlek over de regio en Zuid–Europa.
Ten tweede zorgden de Romeinen en de kerk voor de verspreiding van wijn in haar grondgebieden. In de Oudgriekse literatuur van Homerus tot Plato was wijnconsumptie niet weg te denken. Met de komst en uitbreiding van Romeinse Rijk begon ook de distributie van wijn naar noordelijk gelegen oorden. In Engeland en Duitsland zijn wijnamforen gevonden uit het begin van onze jaartelling. Niet veel later begon de wijnteelt rondom de grotere Romeinse nederzettingen als Trier en Tours. De wijnbouw kreeg een nog krachtiger impuls door de wijnbouw die uitging van de abdijen en kloosters in het rijk der Franken.

Maar de definitieve doorbraak van wijnhandel en wijnbouw vond pas plaats na de 10e eeuw toen het in West–Europa rustiger werd na een periode van broederoorlogen onder de kleinzonen van Karel de Grote. De periode van relatieve rust zorgden voor een groei van de bevolking, een groei van het verstedelijkt gebied en een groeiend aantal kerken en kloosters. Voor (goede) wijn waren de Lage Landen aangewezen op import. Vanwege de aanwezige verbindingen over water met het wijnrijke Duitse achterland, kon er wijn worden ingevoerd via Keulen naar Dordrecht. Vanaf Dordrecht werd het dan met wagens naar de uiteindelijke plek van bestemming gevoerd.

Water? Drank voor beesten
Wat dronk nu de doorsnee burger in de Middeleeuwen? Water? Een citaat uit die tijd kan deze illusie wegnemen: "Watre drinken de beesten ende men wascht er mede de cleedre." Water werd vooral gebruikt om soep te koken. Gezien de gebrekkige drinkwatervoorziening in veel steden was dat voor water het hoogst haalbare. Melk was ook al geen drank van betekenis. Alleen bij een maaltijd werd het genuttigd. Zeker in de grote steden was de aanvoer een probleem: de melk bleef niet lang genoeg goed om van het platteland te vervoeren. De oplossing was dan, een doorn in het oog van menig stadsbestuur, zelf een koe of geit houden in de stad.

Onbekende dranken: wrongel, wei en mede
Wrongel, ofwel gestremde melk, en wei, de vloeistof die achterblijft na het kaasmaken, zijn voor de hedendaagse Westerling een onbekend zuivelproduct. Geliefd waren ze toendertijd niet. Een andere drank die nu onbekend is maar destijds wel geliefd was, is mede. Mede was een uit honing en water gegiste drank. Het was dus een zoete drank en als dorstlesser niet of nauwelijks geschikt. Het bekende IJslandse werd 'De Edda' roemde mede ten opzichte van bijvoorbeeld bier. Het was een drank die voornamelijk in de Noord–Europese landen populair was. Tot ongeveer 1300. Daarna begon volksdrank nummer één aan de grote opmars: bier.

Bier: haverbier, gerstbier en hop
Net als wijn kent ook bier een lange geschiedenis en dezelfde bakermat: Mesopotamie. Al voor 4000 voor Christus was dat de dagelijkse drank. En ook nu weer speelden het Romeinse Rijk en de Kerk een belangrijke rol bij de verspreiding. Zeker voor kloosters en abdijen waar wijn schaars was, bleek bier uitkomst te bieden, zoals de abdij van Egmond. In de latere eeuwen werd bier volksdrank nummer één. Aanvankelijk haverbier, gerstbier en later hopbier. De verspreiding over de Lage Landen van deze laatste variant verliep nu eens niet in noordelijk richting, zoals wijn, maar juist in zuidelijke richting: via Hamburg naar Groningen en Leeuwarden en later in Vlaanderen.

Exoten: koffie, thee en chocola
Met de ontdekkingsreizen en het verkrijgen van kolonien veranderde ook de drinkgewoonten. Nieuwe dranken als koffie, thee en chocola deden hun intrede. De verwevenheid tussen ontdekkers en afnemers wordt duidelijk aan de hand van de consumptie van chocola. Columbus ontdekte met Amerika ook de cacao en later in 1528 werden de cacaobonen naar Spanje gebracht. Het is opmerkelijk dat vooral de katholieke landen afnemerd waren van chocolade. De actieve reklame die de Jezuiten maakten voor de drank speelde waarschijnlijk ook een rol. De reden voor deze reklame? De Jezuiten bezaten in Amerika uitgestrekte cacaoplantages.

Dorst anno nu
De geschiedenis van de dorst speelt zich niet in het verre verleden af maar heeft zich ook afgespeeld in het recente verleden. Neem nu de opkomst van frisdranken als Coca–Cola. Misschien is het meest in het oogspringende verschijnsel van de recente geschiedenis van de dorst wel het wegvallen van de verschillen tussen de verschillende landen. Neem nu de consumptie van sterke drank, wijn, bier en koffie. Was in de jaren dertig nog een sterk verschil per land zichtbaar in de consumptie van deze dranken, nu zijn deze verschillen vrijwel genivileerd. Had Frankrijk in 1935 nog veruit de hoogste consumptie van alcoholische dranken per hoofd van de bevolking, nu steekt ze niet meer af ten opzichte van Nederland of Denemarken. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de consumptie van bier. In 1935 Was Belgie, met ruim 160 liter bier per hoofd van de bevolking, Nederland ruim de baas, waar nog geen 20 liter bier per hoofd van de bevolking werd gedronken. In 2004 was dit verschil vrijwel verdwenen: beide landen hadden een verbruik van ongeveer 80 a 90 liter bier per hoofd van de bevolking. De Belgen dronken nog steeds iets meer dan de Nederlanders. Dat dan weer wel.

Interessant, doorwrocht en toch leesbaar
"Geschiedenis van de dorst. Twintig eeuwen drinken in de Lage Landen" is een interessant, doorwrocht en toch leesbaar boek. Het toont de geschiedenis van dranken zoals bier, wijn, brandewijn, koffie en thee en laat zien welke invloed de geschiedenis heeft gehad op hetgeen we in de Lage Landen dronken en nu nog drinken. Daar ligt wat mij betreft de grote kracht van het boek: de geschiedens van de dorst staat niet op zich maar is het gevolg van de geschiedenis van de Lage Landen en de landen in een ruime straal daar omheen.

Ook nu gaat de geschiedenis van de dorst gewoon door. Neem nu de koffiepadautomaat. Een koffiepadautomaat is vandaag de dag in vrijwel geen enkel Nederlands huishouden weg te denken terwijl dit 10 jaar geleden nog een onbekend fenomeen was. Of wat te denken van de breezercultuur? Nu maar hopen dat er over 50 jaar weer een dergelijk boek verschijnt!

Raymond van Uytven
Geschiedenis van de dorst. Twintig eeuwen drinken in de Lage Landen

290 bladzijden, softcover
Prijs € 29.50
ISBN 9789058264589
Uitgegeven 2007
Links bij dit artikel: