cadoc.nl, boeken over kunst, fotografie en vormgeving (en nog veel meer)
Wobbe Alkema en het constructivisme-Han Steenbruggen (2007)
Dinsdag 8 januari 2008
Wat valt er nog te leren en daarna te schrijven over Wobbe Alkema en zijn kunst? Verscheen er in 1978 niet een volledige monografie van Henk van Os: 'Wobbe Alkema en de Groninger schilderkunst'? Welk nieuws viel er te melden?

Brieven van Alkema en Willink.
Eigenlijk was het niet de bedoeling om juist dit onderwerp, Wobbe Alkema en het constructivisme, uit te diepen. Oorspronkelijk was het bedoeling dat het onderzoek zich zou richten op de receptiegeschiedenis van het Groninger expressionisme en de wasverftechniek die enkele Ploeg–leden gebruikten in de jaren twintig en door Jan Wiegers was geïntroduceerd. Maar toen verschoof zijn aandacht naar de briefwisseling die Wobbe Alkema met A.C. Willink in de jaren twintig van de vorige eeuw heeft gehad.

De brieven van Alkema waren nog steeds in het bezit van de weduwe van C.A. Willink, Sylvia Willink–Quiël. De brieven gaven een schat aan nieuwe informatie bloot over Wobbe Alkema en zijn kunstenaarsschap in het algemeen en zijn houding ten opzichte van het constructivisme in het algemeen.

"Een hoek, waar bijna geen geluid doordringt".
Werkman beklaagt zich in 1924 tegenover de redacteuren van het Vlaamse kunsttijdschrift 'Het Overzicht' over het kunstklimaat van zijn provinciestad: "[…] Groningen, ik moet het tot mijn spijt getuigen, zit in een hoek waar bijna geen geluid doordringt." In de brieven die Alkema naar Willink stuurt, is een soortgelijk geluid te horen. In 1926 schrijft hij aan Willink over zijn omgeving dat "je langzaam maar zeker dood" gaat en heeft het over "de bekrompen en benepen geest" die er heerst. Vandaar dat enkele Groninger kunstenaars hun visie op kunst en kunstenaarsschap wilden delen en spiegelen met kunstenaars elders.

Een voor Alkema betekenisvol contact werd gevormd door het avantgarde tijdschrift "Het Overzicht". Jozef Peeters was de personificatie van dit tijdschrift. Het was dan ook hij die Alkema uitnodigde en hem in 1924 in contact bracht met andere Vlaamse constructivisten. Eerder al, in 1922, had in Pictura, een tentoonstellingsruimte in de Stad Groningen, een tentoonstelling plaatsgevonden met werk van Theo van Doesburg, Vilmos Huszár en Bart van der Leck. Via het tijdschrift "De Stijl kenden de Ploeg–leden hun werk wel maar dit was voor velen wellicht de eerste keer dat ze originelen van hun werk zagen in plaats van de afbeeldingen in het tijdschrift.

Herkenning
Wobbe Alkema heeft bij zijn (inter)nationale contacten niet zozeer gezocht naar een gemeenschappelijk constructivistisch dogma maar naar kunstenaars die zich van hetzelfde stylistsche jargon bedienden. Zijn zoektocht was gericht op herkenning. Alkema was dan ook wars van het gedachtengoed dat de verschillende kunst–ismen hadden. Hij hield zich daar niet veel mee bezig.

In een van zijn brieven aan Willink is hij daar duidelijk over:
"t Is voor een schilder altijd nog maar "t beste om niet te veel te redeneeren en ik doe dat ook niet graag.

Alkema heeft zich dan ook niet willen binden aan een enkele kunststroming. Zijn lidmaatschap van de Ploeg duurde maar een jaar en tot een lidmaatschap van "De Onafhankelijken" is het ondanks aandringen van Willink nooit gekomen. De herkenning van de constructieve stijl die hij zocht, vond hij in de vroege jaren twintig (nog) bij Willink en Jozef Peeters.

Erkenning, eer en datering.
De brieven van Willink laten niet alleen zien dat Alkema op zoek was naar zielsverwanten van het gebruik van constructivistische stijlmiddelen maar gaven ook inzicht in de ontstaansgeschiedenis van zijn constructivistische oeuvre. Zijn eerste schilderijen bleken niet zoals eerder werd aangenomen te zijn ontstaan in 1921 en 1922 maar later omstreeks 1924.

Dit geringe verschil, het gaat om maximaal drie jaar, lijkt niet van belang maar is dat wel voor de ontstaansgeschiedenis van het constructivisme binnen de Nederlandse kunstscene in het algemeen en binnen die van de Ploeg in het algemeen. Want zo leek het alsof de eerste constructivistische werken van Alkema al waren ontstaan voor de tentoonstelling in 1922 bij Pictura van de andere Nederlandsche constructivisten. Dat is dus niet zo.

Tussen Wobbe Alkema en Jan van der Zee, die andere Groninger kunstenaar die met de beeldtaal van het constructivisme had gewerkt, ontstond in de jaren zestig een vervelende sfeer. Beiden wilden ze getypeerd worden als onafhankelijk en oorspronkelijke constructivisten. Jan van der Zee had daartoe zelf enkele van zijn verloren gegane werken opnieuw geschilderd en van een eerder jaartal voorzien.

Maar Van der Zee haalde zich echt de woede van Alkema op zijn hals toen hij bij de tentoonstelling "Groninger grafiek, vernieuwing in de jaren twintig" foutieve informatie verschafte aan de samensteller Wim Beeren. Alkema schreef de frustratie van zich af in een brief aan Jan van der Zee:

Beste Jan. Je zult wel begrepen hebben, dat ik alle reden had om je opmerking betreffende de lino´s 126–128, (die op 1922 zijn gedateerd) "dat ik die wel niet zou kennen " kortweg met nee te beantwoorden. Had je dezelfde opmerking gemaakt ten aanzien van 125 dan had m ´n antwoord wel eens anders kunnen klinken en was voor ons beiden wellicht de rest van de dag zeker bedorven geweest.
Je vrienden van vroeger weten heel goed, dat jouw geheugen en je fantasie je vaakparten hebben gespeeld. We hebben dat in "t algemeen sportief opgenomen. Maar je had nu toch beter even een van die vrienden kunnen raadplegen voor je een jaartal had geplaatst. Want hiermee heb je – misschien onbewust – de mening gevestigd, dat jij Werkman en Jozef Peeters ver vooruit was. Werkman kan zich niet meer verantwoorden (zou het ook beneden zijn waardigheid geacht hebben) en Peeters zit ver genoeg weg. Maar dit hebben ze niet aan ons verdiend; beide hebben ze ons gastvrij plaats gegeven in hun bladen. Ik geloof, dat ik aan de nagedachtenis van Werkman verschuldigd ben, je dit te schrijven en hoop, dat je om de zelfde reden de Heer Beeren op de hoogte stelt. Met vr. groet W. Alkema ".

De brieven van Alkema aan Willink laten echter zien dat ook Alkema zijn werken heeft geantedateerd. Jozef Peeters schreef over het eergevoel en de wens de–eerste–te–zij–geweest: "dat is een ziekte, en komt veel meer voor.".

Een ander beeld,niet slechter
De brieven en foto´s die Alkema in de jaren twintig aan Willink zond, laten zien aan dat Alkema enkele werken later heeft geantedateerd. Dat doet eigenlijk niet af aan zijn artistieke prestatie. Dat is ook wat Steenbruggen overtuigend aantoond in zijn vlot geschreven dissertatie. De verdieping die hij over de artistieke ontwikkeling van Alkema heeft laten zien is een prachtige aansluiting op die andere monografie over Wobbe Alkema van zijn promotor, Henk van Os.
Links bij dit artikel: