Marius Bauer 1867-1932. Oogstrelend Oosters
Woensdag 30 januari 2008
In de beeldvorming van de hedendaagse Westerling is het Midden–Oosten een broedplaats van terrorisme, onverdraagzaamheid en al het andere dat ongewenst en onaangenaam is. Anders was dat voor menig Westerling in de negentiende eeuw. Toen was het Midden–Oosten het land van de vertellingen van duizend–en–één nacht en een inspiratiebron voor sprookjesachtige taferelen. Het boek "Marius Bauer 1867–1932. Oogstrelend Oosters" laat zien dat Marius Bauer één van die negentiende eeuwse Westerlingen was.

Marius Bauer werd in 1867 in Den Haag geboren in een gezin waarin kunstzinnige belangstelling werd gestimuleerd. Zodoende was hij al vanaf jonge leeftijd in staat om zijn talent op het gebied van tekenen te ontwikkelen. Dat hij daadwerkelijk talent had blijkt wel uit het feit dat hij pas twaalf jaar oud was toen hij werd aangenomen op de kunstacademie. Bauer verliet de academie als achttienjarige maar zonder examen te doen. Hij werd daarna zelfstandig kunstenaar met een eigen atelier en bezocht de tekenavonden van de kunstenaarsvereniging Pulchri Studio.

Succes, ook in financieel opzicht, kwam al vroeg in Bauer´s carriere. In 1886 en 1887 ontvangt Bauer de Koninklijke Subsidie, een toelage voor jonge schilders. Hierdoor kon hij twee jaar lang onbekommerd leven en werken. In die jaren ging hij regelmatig naar Amsterdam waar destijds het zwaartepunt van het Nederlandse culturele leven lag. In die eerste jaren van zijn kunstenaarsschap tekende hij veelal voorstellingen van ontspanning en vermaak.

Reizen
De omslag in zijn onderwerpkeuze kwam in 1888. Marius Bauer maakte in dat jaar, hij toen was 21 jaar oud, zijn eerste grote reis. Eindbestemming: Istanbul. Hij werd door de reis maar vooral door de stad gegrepen en het betekende een ommekeer in zijn werk. Vanaf dat moment zou hij vrijwel uitsluitend het Oosterse verbeelden. Zijn productiviteit naar aanleiding van deze reis is enorm. Hij maakte in een kort tijdsbestek vele, vaak kleinere, etsen van Oosterse taferelen. De afbeeldingen die hij maakte zijn deels op eigen waarneming gebaseerd maar zijn deels ook ingevuld met fantasie. Fantaseren wilde Bauer het zelf net noemen, hij sprak liever van "nadromen". De straten en pleinen die op zijn etsen voorkomen worden verrijkt met fakirs, slangenbezweerders, buikdanseressen en exotische optochten vol pracht en praal. De rest van zijn leven zou Bauer blijven reizen en vasthouden aan het 'Oosterse'. Hij bezocht alleen en later met zijn vrouw, ondermeer Egypte, Palistina, Rusland, Turkije en India.

Etsen
De etsen die Bauer heeft gemaakt wekken de indruk van een grote spontaniteit. Het ziet er uit alsof de afbeelding ter plekke door Bauer op de etsplaat is aangebracht. Maar de werkwijze is anders en wordt goed geïllustreerd door een ets met een straatgezicht in Cairo. Bauer maakte tijdens zijn bezoek aan Cairo in zijn tekencahier uit 1894 een zorgvuldige schets van een straatgezicht. Thuis in zijn atelier werkte Bauer de schets uit tot een tekening. Bij de uitgewerkte tekening zie je dat er meer aandacht is besteed aan de compositie en aan de balans tussen licht en donker. In de ets die hij vervolgens van het tafereel maakte, is die balans nog verder geperfectioneerd. De ets "staat" doordat hij de voorgrond met figuren donkerder heeft gemaakt ten opzichte van de achtergrond. Dit geeft een ruimtelijke effect dat vergelijkbaar is met een kijkdoos

Andere technieken
Wie aan het werk van Bauer denkt, heeft al snel zijn etsen voor ogen. Toch heeft Bauer ook andere technieken gebruikt. Uiteraard tekende Bauer als van jongs af aan. In de schetsen uit zijn schetsboeken is goed te zien dat hij een vlotte toets met een goed observatievermogen kon combineren. Diezelfde combinatie is terug te zien in zijn tekeningen in krijt & penseel en zijn aquarellen. Ook hier weet hij, net als in zijn etsen, de indruk van spontaniteit en frisheid te wekken. Hij weet telkens weer een sprookjesachtige sfeer op te roepen. De manier waarop hij met licht en donker omgaat, is hierbij bepalend. In de compositie van zijn tekeningen en etsen zie je ook dat hij hiermee speelt. Het oproepen van sfeer door het gebruik ogenschijnlijk spontane en vlotte streken, zie je bijvoorbeeld ook terug bij iemand als Kurt Löb.

Oogstrelend.
Het werk van Marius Bauer is, zoals de titel van deze prachtige monografie al aangeeft, oogstrelend. Bauer heeft als oriëntalist ook bewust gezocht naar lichte en tot de verbeelding sprekende onderwerpen. Beeld en sfeer waren meer bepalend dan een exacte weergave. Die sfeer komt in het boek zeer goed over. Het is uitvoerig geïllustreerd en vakkundig gereproduceerd. Bij het weergeven van sommige volpagina kleurenillustraties, worden de illustraties als het ware voorzien van een passe–partout in sterke kleuren. Dit is naar mijn mening zeer geslaagd. Het laat de tekening veel beter uitkomen dan wanneer je het tegen het wit van de pagina af zou zetten.

Al met al is het een kunstenaarsmonografie zoals je deze graag ziet: vlot geschreven, rijk geïllustreerd en zeer verzorgd uitgegeven. Een aanrader.

André Kraayenga
Marius Bauer 1867–1932. Oogstrelend Oosters.
208 bladzijden, gebonden
Prijs € 34,95
Uitgeverij Waanders
ISBN 90 400 8276 6
Uitgegeven 2007
Links bij dit artikel: